Baarmoederhalskanker
Info
Baarmoederhalskanker is kanker cervix (baarmoederhals). De cervix is het onderste versmalde gedeelte van de baarmoeder dat verbonden is met de vagina. Langs deze
kleine opening vloeit het menstruatiebloed er uit. De baarmoederhals ondergaat enkele veranderingen gedurende het leven van de vrouw (tijdens de puberteit, tijdens de zwangerschap of tijdens de menopauze). Het buitenste deel van de baarmoederhals en het binnenste deel van de baarmoederhals zijn door middel van een kwetsbaar gebied met elkaar verbonden. Meestal begint in dit overgangsgebied de baarmoederhalskanker.
Baarmoederhalskanker wordt altijd veroorzaakt door het humaan papillomavirus (HPV). Het virus bestaat uit zeer veel verschillende typen en wordt overgedragen door geslachtsgemeenschap. Sommige typen van dit virus kunnen de normale cellen in het slijmvlies op de grens van de baarmoederhals en de baarmoedermond veranderen in afwijkende cellen. Dat proces gaat heel langzaam: tussen het allereerste begin en het uiteindelijk ontstaan van baarmoederhalskanker kan wel 10 tot 15 jaar liggen. In het begin ontwikkelen zich een aantal afwijkende cellen.
Het voorstadium ontstaat wanneer de afwijkende cellen toenemen. Behandelt men dit niet dan zal er hoogstwaarschijnlijk baarmoederhalskanker ontstaan.
Een invasieve kanker gaat vooraf door precancereuze letsels ook CIN (= cervical intra-epithelial neoplasia) genoemd. Een deel van deze letsels zal spontaan verdwijnen. De ernst van de CIN bepaalt of een invasieve kanker zal evolueren of niet. De meeste CIN1-letsels verdwijnen, terwijl de kans dat een CIN3 invasief wordt boven de 10% ligt.
Wanneer de prekankercellen zich verder ontwikkelen tot een baarmoederhalskanker spreekt men van 4 stadia van baarmoederhalskanker:
- Stadium 1 De tumor beperkt zich tot de baarmoederhals.
- Stadium 2 De tumor is doorgegroeid tot in het steunweefsel of het bovenste deel van de vagina.
- Stadium 3 De tumor is verder doorgegroeid tot aan de bekkenwand of in het onderste deel van de vagina.
- Stadium 4 De tumor is buiten het bekken (door)gegroeid tot in de blaas of in de endeldarm. In dit stadium kunnen ook uitzaaiingen voorkomen.
De behandeling hangt af van het stadium van de ziekte.
- Precancereuze letsels: in een heel vroeg, precancereus stadium en als er een kinderwens is, bestaan er meerdere technieken om de afwijkende cellen te kunnen verwijderen. De meest gebruikte techniek is de conisatie of kegelbiopsie: er wordt een kegelvormig weefselstukje uit de baarmoederhals gesneden om de abnormale cellen te verwijderen. Dit kan gebeuren met behulp van
een lasersysteem, een metalen lus of een chirurgisch scalpel. Deze ingreep gebeurt via dagopname. - In geval van baarmoederhalskanker zal men de hele baarmoeder verwijderen (hysterectomie).
Afhankelijk van het stadium zal men de eierstokken, de eileiders en eventueel de lymfeklieren mee verwijderen.
De ontwikkeling van de precancereuze letsels gaat aan baarmoederhalskanker vooraf. Ze zijn op te sporen met een uitstrijkje (PAP-test). Dit is een zeer eenvoudige en pijnloze test, uitgevoerd door de huisarts of de gynaecoloog. Omdat de cellen van de baarmoederhals langzaam veranderen wordt er aangeraden om een preventief uitstrijkje te laten nemen om de 2 jaar.
Naast het preventief opsporen van deze kanker bestaat nu ook een vaccin tegen het virus. Deze vaccinatie beschermt tegen de 2 meest gevaarlijke HPV types (16 en 18). Vaccins zijn preventief. Ze behandelen geen bestaande infectie.
Bovendien beschermen ze je niet tegen alle types van HPV- infecties, daarom is het noodzakelijk regelmatig een uitstrijkje te laten nemen.