Neonatologie

Op onze dienst verblijven baby’s die te vroeg geboren zijn of speciale zorgen nodig hebben:

• Prematuur geboren baby’s vanaf 32 weken en < 36 weken
• Baby’s met een laag geboortegewicht (< 2300 gr)
• Baby’s met infecties
• Observatie na een moeilijke bevalling
• Baby’s van moeders met een bepaalde aandoening of die specifieke medicatie nemen
• Ademhalingsproblemen
• Baby’s met aangeboren afwijkingen
• Baby’s die bijzondere zorg nodig hebben

• Zolang je baby in de couveuse ligt, is het voldoende om een rompertje mee te brengen.
• Als je thuis dekentjes of knuffeltjes hebt, mag je die zeker meebrengen op voorwaarde dat je ze wekelijks wast op 60 graden.
• Zodra je baby in een bedje mag, breng je best kleren en een muts mee.
• Je kan verzorgingsproducten aankopen van het ziekenhuis. Wil je ze toch zelf voorzien? Breng dan een wasgel, reinigingsmelk en een luiercrème mee.
• Je hoeft geen luiers en linnen mee te brengen.

• De kinderarts en vroedvrouwen volgen je baby heel nauw op.
• De kinderarts is de arts die aanwezig was bij de opname en komt elke dag langs om de evolutie van je baby op te volgen.
• Tijdens het weekend of wachtdienst neemt de kinderarts van wacht de zorg voor je baby tijdelijk over. Indien je vragen hebt over de behandeling kan je steeds bij hem of haar terecht.

• Fototherapie
  Baby’s hebben meer rode bloedcellen dan volwassenen. Na de geboorte wordt een groot aantal rode bloedcellen afgebroken. Een afbraakproduct dat hierbij ontstaat is bilirubine, een gele stof die zich vastzet onder de huid. Hierdoor krijgt de huid en mogelijk ook het oogwit een gele kleur. Premature of zieke pasgeborenen ogen dikwijls sneller geel dan andere baby’s. Dit komt omdat de lever, die de bilirubine verwerkt, nog onrijp is. Via een bloedafname kan bepaald worden hoe hoog het bilirubinegehalte is in het bloed. Afhankelijk daarvan is het soms nodig om fototherapie te starten. Op de couveuse wordt een toestel geïnstalleerd met blauw licht dat zorgt voor een versnelde afbraak van bilirubine. De oogjes worden afgedekt en er wordt enkel een luier aangedaan. Regelmatig wordt een bloedstaal afgenomen om na te gaan of verdere therapie nog nodig is.

Sondevoeding

• Premature baby’s of baby’s met aanpassingsproblemen hebben vaak meer moeite om te drinken en kunnen dan tijdelijk nood hebben aan een alternatieve manier van voeden. Indien je baby nog geen voeding kan verteren via de maag en darmen, dan geven we voeding via intraveneuze weg. Je kindje krijgt dan vocht, suiker, eiwitten, vetten en vitaminen rechtstreeks in de bloedbaan.
• Zodra de maag en darmen klaar zijn om voeding te verwerken, starten we met voeding via de maag. Vaak gebruiken we hiervoor een maagsonde. Dit is een dun buisje dat via de neus wordt ingebracht en tot in de maag loopt. Geleidelijk wordt de voeding via het maagje opgedreven terwijl het infuus wordt afgebouwd.
• Vanaf de leeftijd van 34 weken van de zwangerschap is er een goede zuig- en slikreflex aanwezig en kunnen we starten met borstvoeding of flesvoeding.

Borstvoeding

• Als je borstvoeding wil geven, is het niet altijd mogelijk om je baby onmiddellijk rechtstreeks te laten drinken aan de borst. Wanneer het niet mogelijk is om je baby aan te leggen, wordt zo snel mogelijk gestart met afkolven. De eerste 24 uur wordt manueel afgekolfd. De vroedvrouw zal je dit aanleren. Na 24 uur starten we met elektrisch afkolven.
• Wanneer je baby wat sterker wordt kan hij tijdens het kangoeroeën op ‘verkenning’ gaan en zal hij eens likken aan de borst. Dit is de eerste stap in het aanleggen. In een latere fase kan je baby dan ook effectief aan de borst leren drinken.

Flesvoeding

• De eerste voedingen zijn onder toezicht van de vroedvrouw omdat het drinken van een flesje niet altijd zo vanzelfsprekend is. De vroedvrouw zal je begeleiden en leren hoe je je baby zelfstandig kan voeden.
• Een tip: koop maar 1 flesje en 1 speentje om te starten. Soms is het nodig om enkele types flesjes uit te proberen om te kijken waarmee je baby het best drinkt. Let bij de aankoop van de flesjes vooral op de speen. Deze mag niet te hard en te groot zijn. Aangezien premature baby’s nog niet voldoende zuigkracht hebben, is een zacht soepel speentje aan te raden.

Lichamelijk contact is erg belangrijk voor de gezondheid en het welbevinden van je baby. Daarom moedigen we ‘huid-op-huidcontact’ of kangoeroezorg sterk aan.

Als ouder kan je met je baby overnachten in een kamer dichtbij onze afdeling. Informeer ernaar bij onze hoofdverpleegkundige.

• Meestal wanneer het ontslag nadert.
• Kinderen die op deze kamer verblijven, moeten medische toelating krijgen.
• Je kan je kindje zelf verzorgen met ondersteuning van de verpleegkundige (indien nodig).

De kinderarts bepaalt wanneer je baby naar huis mag. De criteria voor ontslag zijn:

• Je baby moet minstens 36 weken oud zijn
• ≥ 2300 gram wegen
• Zelfstandig alle voeding kunnen drinken
• Voldoende gewicht bijkomen
• Zelfstandig temperatuur kunnen behouden
• Een goede algemene conditie hebben
• Geen alarmen op de monitor hebben

Enkele dagen voor het ontslag krijgt je een checklist mee waarop je rustig kan overlopen wat je al weet en waar je nog vragen over hebt.

Bij het ontslag krijgt je het ontslagformulier met info over:

• welke voeding je kindje thuis nodig heeft
• eventueel over welke medicatie thuis verder moet verdergezet worden en hoe je deze moet toedienen.
• De verpleegkundige zal dit formulier met jou overlopen, zodat je de mogelijkheid hebt om vragen te stellen.

Wat breng je mee voor ontslag?

• Draagbare autostoel (Maxi cosi)
• Warme kledij en een mutsje
• Eventueel een extra deken

• Veilig slapen gebeurt in een rookvrije omgeving en in rugligging
• De temperatuur in de kamer bedraagt overdag maximum tussen 20°C en 22°C en ’s nachts rond 18°C. Pas de kledij en de bedbedekking aan de lichaamstemperatuur van je baby aan.
• Bij het geven van een badje mag de kamertemperatuur iets hoger zijn. Vermijd ook tocht
• Wassen met zeep is niet elke dag nodig. Dit kan ook met zuiver water. Bij een droge huid kan je badolie en/of bodylotion gebruiken
• De eerste dagen thuis controleer je best af en toe de temperatuur van je baby. Contacteer je kinderarts wanneer je baby’s temperatuur hoger is dan 38°C.
• Een vast levensritme met regelmatige uren van slaap en voeding is belangrijk. Vermoeiende reizen, familiefeesten en andere activiteiten die het dag- en nachtritme verstoren, vermijd je best zo veel mogelijk.
• Vraag de kinderarts voor je naar huis vertrekt wanneer je baby naar buiten mag. Stel je baby nooit zonder bescherming (parasol, zonnehoedje) rechtstreeks bloot aan de zon en vermijd in de winter mist en vochtig weer.
• Als je baby naar huis gaat, krijgt het meestal 6 of 7 voedingen: deze hoeveelheid geldt in ieder geval tot de eerstvolgende controle bij je kinderarts.
• Spoel wanneer je baby verkouden is regelmatig het neusje met fysiologisch serum.