• voorbereiding patiënt
  • identificeren en informeren van de patiënt
  • controle aanvraagformulier gevraagde testen
  • verzamelen van het materiaal voor bloedafname
  • keuze van geschikte punctieplaats en ontsmetting
  • identificatie van het afgenomen materiaal
  • opruimen en deponeren van gebruikte materiaal in desbetreffende container
  • transport van monster met aanvraagformulier naar het laboratorium
  • administratieve nauwkeurigheid
  • correcte identificatie van de patiënt: naam + voornaam en geboortedatum, geslacht, gebruik hiervoor de identificatieklevers van het ZIS-systeem voor ambulante en liggende patiënten.
  • aanvragende arts: naam, RIZIV-nummer en handtekening, de gegevens kunnen geregistreerd worden via de stempel van de aanvragende arts
  • aanvraagdatum + collectiedatum en –tijdstip
  • correcte aanduiding van de testen op het aanvraagformulier
    noodzakelijk klinische inlichtingen bij de uitvoering en interpretatie van meetwaarden. Wettelijk verplichte klinische gegevens worden vermeld op het aanvraagformulier bij de parameter met het nummer van de vigerende  diagnoseregel. Het overzicht van de diagnoseregels vind je op het intranet en/of de internetsite van het laboratorium.
  • urine- en fecescollectie: registratie van duur van collectie
  • vochten: aard van het gepuncteerd materiaal

Ideaal gebeurt de bloedafname in de ochtend tussen 7 uur en 9 uur nadat gedurende de voorbije 12 uur geen inname gebeurde van voedsel en drank (uitgezonderd water) en na een periode van geringe activiteit.
Argumenten voor deze aanbeveling:

  • de meeste referentiewaarden gehanteerd bij de interpretatie zijn gebaseerd op bepalingen die onder deze condities zijn gebeurd.
  • bij follow-up is het aangewezen om de resultaten te vergelijken onder dezelfde afnamecondities.

Detailgegevens en invloed van variabelen zoals houding bij bloedafname, fysieke activiteit, nycthemerale variaties, zwangerschap en roken zijn opgenomen onder de rubriek pre-analytische variabelen en interferentie.

Bij de bepaling van spiegels van geneesmiddelen is het nuttig het tijdstip van de laatste inname van het geneesmiddel te vermelden. Consulteer de individuele analysefiches voor de correcte staalname.

  • Ideaal gebeuren de onderzoeken binnen de 6 uur na de bloedafname.
  • Intern in het ziekenhuis wordt het bloed kort na de afname (20 minuten) getransporteerd naar het laboratorium. De bewaring van de stalen gebeurt het best op kamertemperatuur, nooit in de buurt van een warmtebron, koelbron (<10°C) of in direct zonlicht (bv. op een vensterbank).
  • Bewaring in de koelkast dient men zeker te vermijden behalve voor EDTA (paarse stop) en in het algemeen stalen voor microbiologisch onderzoek.
  • Sommige parameters eisen een onmiddellijke bepaling: bloedgassen, ionair calcium, ammoniak. Hiervoor voorziet men de afname en het transport op ijs.
ACTH adrenocorticotroop hormoon
ACTH adrenocorticotroop hormoon
CEA carcino-embryonaal antigen
CRP C-reactief proteïne
LDH lactaatdehydrogenase
LIS laboratorium informatie systeem
OGTT orale glucosetolerantietest
RIZIV rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
SGOT serum glutamaat oxaalazijnzuur transaminase
SGPT serum glutamaat pyruvaat transaminase
TSH thyroïd stimulerend hormoon
ZIS ziekenhuis informatie systeem
  • Samples: from the patient to the laboratory: the impact of preanalytical variables on the quality of laboratory results Guder, W.G. et al. , 1996
  • Wegwijzer in laboratorium diagnose X-Bossuyt – J.-M. Boeynaems Garant 2001
  • Textbook of clinical chemistry, Tietz, N.W., Ed. W.B. Saunders, Philadelphia, Editie 3  1995 Editie 4 2006
  • BVLT Studiedag “Veilige en juiste staalafname, -behandeling en –staalbewaring 19/03/1996.
Preanalytische interferenties
Veneus
Capillair
Transport & bewaring